Het benoemt in de tweede krachtlijn (historisch referentiekader) de te bestuderen historische periodes, maar laat je de vrijheid om te kiezen welke samenlevingen aan bod komen. Een lijst van historische kenmerken biedt een houvast voor de studie van deze samenlevingen. Die kenmerken overstijgen de specifieke historische context, bieden je de mogelijkheid die zelf te concretiseren in specifieke inhouden en laten toe om de inhouden die je behandelt te verbinden met andere samenlevingen en periodes, het heden en de toekomst. Je krijgt als school, vakgroep en leraar dus veel mogelijkheden om in te spelen op de specifieke context van de school of klas, de actualiteit en de eigen historische interesses.
Inhouden zijn belangrijk
Historisch denken en kennis sluiten elkaar immers niet uit, wel integendeel. Leerlingen die historisch kunnen denken, hebben meer greep op leerstof doordat ze verbanden kunnen leggen. Omgekeerd vraagt historisch denken gedegen kennis. Zo niet, blijven leerlingen hangen in oppervlakkigheden. Door historisch te denken, gebruiken en verdiepen ze hun kennis.
Eenmeeslepend historisch verhaal heeft een plaats in de geschiedenislessen
Het speelt in op de belevingswereld van de leerlingen en kan een uitstekende aanzet bieden om historisch denken aan te scherpen, zeker als je vooraf goed nagedacht hebt welke leerinhouden er zich toe lenen om via een verhaal aan te brengen.
Focus op expliciete leermomenten
Een didactiek gericht op historisch denken focust op expliciete leermomenten. Aspecten van historisch denken duidelijk benoemen en toelichten, voldoende oefenmomenten inbouwen en leerlingen feedback geven over hun vorderingen.
Denk in thematische lessenreeksen
Het is een uitdrukkelijke keuze om in de eerste graad alle aspecten van de krachtlijnen aan bod te laten komen. Zo verwerven de leerlingen een goede basis voor hun verdere historische vorming. Zoals eerder aangehaald vraagt dat expliciete en kwaliteitsvolle lesmomenten. In plaats van elke les enkele bronnen oppervlakkig te bespreken of korte historische redeneringen te maken, is het handiger om te denken in thematische lessenreeksen die toelaten om gericht te werken aan aspecten van historisch denken. In zo’n lessenreeks kan je de keuze maken om meer diepgaand in te gaan op bronnenanalyse, de les erna een verhaal te vertellen en vervolgens een historische redeneerwijze die daarin aan bod komt, kritisch te analyseren. De uitdaging van dit leerplan bestaat er dus in om op het niveau van een lessenreeks na te denken over de samenhang van enkele doelen en om op die manier historisch denken te bevorderen. Het vergt aangepaste werkvormen en evaluatie om leerlingen de kans te geven daarin te groeien. Vaak verwachten zij eenduidigheid, terwijl geschiedenis hen net perspectief en nuance wil bijbrengen.
Overleg met betrokken collega's
Het graadleerplan nodigt uit om met de betrokken collega’s te overleggen welke doelstellingen wanneer aan bod komen. De eerste graad stelt op dat vlak specifieke uitdagingen. Het aanbrengen van basiskennis, -inzichten en –vaardigheden gebeurt bij voorkeur gedoseerd, vanuit historische inhouden en met het oog op een evenwichtige spreiding over de twee leerjaren.